3 uur werkperiode - ononderbroken werktijd
Een van de kenmerken van een echte montessorischool, is de periode van 3 uur in de ochtend, waarin kinderen zonder enige onderbreking aan het werk kunnen zijn.
Ik wil graag benadrukken hoe belangrijk dit element is voor je montessori-klas.
Op “The full montessori” blog wordt het volgende tafereel beschreven:
Stel je voor, je komt op je werk om 8 uur, vol energie en klaar om te starten met een leuk maar uitdagend project, dat meerdere uren zal gaan duren. Je weet dat dit project pas op gang zal zijn gebracht als je er een paar uur van je onverdeelde aandacht aan besteed hebt. Je gaat aan je bureau zitten, start je computer en begint met het ordenen van je gedachten. Plotseling verschijnt er een herinnering op je scherm: Verplichte vergadering om 8:45 uur. Nu, beantwoord deze vraag eens eerlijk: wetend dat je je project over 45 minuten weer moet laten voor wat het is, zou je je tijd gebruiken om je te richten op de uitdagingen van het nieuwe project die je onverdeelde aandacht vragen, of zou je besluiten het rustig aan te doen gedurende die 45 minuten, je e-mail checken, koffie bij te schenken en even op facebook te kijken?
Ik zou ook kiezen voor het laatste.
Voor een montessori-kind geldt hetzelfde. Kinderen moeten weten dat ze een ononderbroken lange tijd kunnen werken, iedere dag volgens hetzelfde rooster (dagritmekaarten zijn overbodig!)
Ononderbroken, dat is nogal wat. Dat betekent dus:
Wat doen kinderen in die 3 uur? Dat is toch veel te lang, dat houden ze nooit vol….Kinderen werken: ze kiezen hun eigen werk, krijgen lesjes, eten een tussendoortje en werken in hun eigen tempo aan activiteiten die hen interesseren. Stel je eens voor: iedere dag 3 uur werken. Als leidster voel je je niet meer zo gehaast om een kind zijn werk te laten opruimen en jouw voorstel voor een lesje te doen. Er is zoveel tijd om werk te doen, te herhalen, nog eens te herhalen, te verdiepen….. komt het nu niet, dan komt het morgen wel, als het kind er zelf klaar voor is. Ami Montessorischolen hebben overigens in de middag ook nog eens een 2 uur werkperiode in de middag voor kinderen van 4 jaar en ouder. Uit onderzoek blijkt dat de concentratie van het kind aan het einde van de dag het grootst is.
Werkcurve
In het onderstaande model vind je een werkcurve van een kind. Het kind begint met een aanloopwerkje, dan wat moeilijkers en dan komt er een dip in de concentratie. Montessori spreekt in het kader van de werkcyclus over “false fatigue”; zo rond half 11 lijkt de werklust van de kinderen te verslappen en zou de leidster geneigd kunnen zijn te stoppen met de werkles. Niet doen. Laat kinderen die ogenschijnlijk vermoeid zijn de tijd krijgen ‘bij te komen’ en zelf weer aan het werk te gaan, zonder tussenkomst van de leidster. Dan gaat het chaos stadium vanzelf voorbij en zal de leidster ervaren dat kinderen een hoger niveau van werk bereiken.
Dit wordt ‚false fatigue’ genoemd. Het lijkt of het kind moe is, het loopt onrustig door de klas en komt even niet tot werken. Het is de bedoeling het kind dan met rust te laten en zeker niet aan te sporen tot nieuw werk. Het heeft tijd nodig het geleerde te verwerken. Daarna volgt namelijk het grote werk. Vertrouw erop dat een kind zelf een groot werk kan vinden. Dit is namelijk de gelegenheid van het kind om controle te hebben over zijn eigen leren! Dit zal de activiteit zijn waar het kind met zijn volle inzet aan zal werken. Als een leidster nu intervenieert, suggestie doet voor werk, vaak ook groepswerk in de plaat stelt van individueel werk, ontneemt zij het kind de onafhankelijkheid in het nemen van beslissingen. Je zult goed moeten observeren hoe de cirve van een kind verloopt, om dit te kunnen herkennen. Het geeft ook de gelegenheid om te zien waar de voorkeuren van het kind op dit moment liggen, zodat de leidster weet welk werk ze in de komende tijd kan aanbieden. Door te observeren komt de leidster er ook achter of de voorbereide omgeving effectief ingericht is.
Uitleg bij bovenstaande werkcurve: bij 1 ,2 ,4 en 5 is een kind aan het werk.
- Zou bijvoorbeeld kunnen zijn: een schepwerkje.
- Een kind is bijvvorbeeld bezig met variaties met zintuiglijk materiaal
- Hier lijkt het kind moe en niet meer gefocussed op werk. Het loopt rond, stoort, doet niets…. het werkt in ieder geval niet. Deze tijd is erg waardevol.
- Bijvoorbeeld werk met de wereldpuzzel en de mappen met de werelddelen.
- Bijvoorbeeld schrijven over de verschillende continenten, woorden met de letterdoos, lezen, geometrie werk, rekenen.
Waarom zien we die werkcurve niet meer zo vaak? Het zou kunnen komen door onze onderbrekingen. Lessen van vakleerkrachten, groepslessen en opgelegd werk (je moet allemaal opdracht a maken, je moet iedere dag iets van taal en rekenen kiezen) zijn verstorend voor deze curve. De leidster zelf kan ook storend zijn door het werk te onderbreken voor mededelingen.
Bij de midden- en bovenbouw vond Maria Montessori het niet zo belangrijk dat kinderen onafgebroken kunnen werken als bij de onderbouw. KInderen zijn daar namelijk niet zo snel afgeleid.
Oplossingen voor een ononderbroken werktijd:
- Snack/kleine pauze: Laat de kleine pauze los. Kinderen worden gestoord in hun concentratie als ze gezamenlijk moeten eten. Fruitpauze is individueel, waneer een kind daar behoefte aan heeft. Maak je geen zorgen als het kind geen snack in de ochtend eet. Zelf eetje doorgaans tussen ontbijt en lunch ook vaak niets. Je gaat er niet dood aan. Iets drinken kan wel degelijk invloed hebben op de concentratie. Zet een kan water met enkele glazen neer.
- Handenarbeid op inloop of inschrijfmogelijkheid.
- Maak een kast voor kunstzinnige /beeldende vorming in je voorbereide omgeving. Geef een korte introductie van de techniek. Daarna kunnen kinderen er mee door of aan hun eigen werk gaan. Ze kunnen ook gaan knutselen/werken aan een eigen idee of een andere techniek.
- Gym ook, maar wel afgestemd op leeftijd.
- Een groepsles geef je niet aan het begin van de ochtend, een kosmische les juist wel. Als je deze aan het begin van de dag doet, hebben de kinderen de hele dag de tijd om te verwerken. Geef het wel van tevoren aan of doe deze les altijd op dezelfde tijd. Vraag je zelf af of iedereen bij je algemene les moet zijn. Geef voor de volgende dag al door wat je op school gaat doen. Zo kunnen de kinderen hun dag plannen.
- Beweging: voor kinderen die willen bewegen zijn er voldoende mogelijkheden. Bijvoorbeeld de getalkaarten in de ene hoek van de klas leggen en het gouden materiaal in de andere. Krijgen kinderen zo wel voldoende beweging? In een ideale situatie is er in die 3 uur werktijd ook gelegenheid om naar buiten te gaan en daar werkjes te doen. Timmeren, dieren verzorgen, onkruid wieden, vogels kijken…. Maar in de klas is er ook voldoende beweging. Kinderen mogen vrij bewegen door de ruimte, hoeven niet 3 uur op een stoel te zitten, lopen twintig keer heen en weer om alle rode stokken te halen en weer op te ruimen, een ander te helpen of iets aan de leidster te vragen. Ze wassen tafels, schrobben vloeren, zitten heel stil te werken, alles naar eigen behoefte. Als je klas aan een plein grenst, zou het geweldig zijn als je een deur naar buiten hebt en een of twee kinderen op het plein kunt laten werken. In de tijd van Maria Montessori werden de tafeltjes ook gewoon buiten gezet.
- Te druk is in de klas? De leidster legt het werk niet stil voor mededelingen. Kinderen die te luid zijn of niet taakgericht bezig zijn, worden door de leidster individueel aangesproken. Is de hele klas te druk op een bepaalde ochtend, dan kun je de 3 uur werkperiode beter afbreken. Kinderen zouden materiaal kapot kunnen maken of het verkeerde voorbeeld geven aan nieuwe kinderen in de klas. De buitenlucht kan wonderen doen.
- Leer de kinderen aan om te praten met een binnenstem. Laat ze echter nooit fluisteren. Dit is erg slecht voor de stembanden. Zacht spreken moet je leren en dat leer je niet als je fluistert. Je moet het op school leren.
En de kring dan? dat is toch ook belangrijk? De taalverwerving, groepsgevoel, instructies? Kinderen gaan in kleine groepjes af en toe in een kleine kring, om een lesje met de leidster te doen. Dit kunnen instructies zijn, materiaalspelletjes, woordenschat-werkjes, wellevendheidslesjes. De kleine kringen bestaan uit 2, 3 of 4 kinderen, of soms wat meer. Weekendverhalen worden aan elkaar gedeeld bij binnenkomst of bij het begroeten van de leidster. Het verplicht een half uur (of langer!) in de kring zitten om te luisteren naar verhalen die zelfs de leidster nog in slaap kunnen laten vallen, is niet nodig. In de loop van de dag, bijvoorbeeld aan het einde van de ochtend of het begin van de middag, kan er een korte samenkomst zijn voor de hele groep met: Mededelingen, zang, wellevendheidslesjes wanneer de leidster het nodig acht dat iedereen dit nu hoort. (in kleine groepjes heeft de voorkeur, omdat kinderen dan ook kunnen participeren en oefenen tegelijk), Kosmische lessen. De kring is op uitnodiging. Kinderen die niet willen, mogen zachtjes aan het werk zijn.
En driejarigen dan? Zelfs driejarigen kunnen na een wenperiode zelf uitdagend werk kiezen, zich richten op hun werk, het werk afronden en opruimen, uitrusten (kijken!) en daarna weer iets anders kiezen. Maria Montessori ontdekte dit en beschreef dat een periode van 3 uur ononderbroken werktijd essentieel was om dit te te laten gebeuren. Ze vertelde:
Each time a polarization of attention took place, the child began to be completely transformed, to become calmer, more intelligent, and more expansive.”
Echte cognitieve en persoonlijke ontwikkeling, zoals die plaats heeft in een montessoriklas, is niet te bereiken in 45 minuten. Natuurlijk kan ik een kind in mijn klas binnen 5 minuten laten opruimen, een nieuw werk pakken en aan het werk laten zijn, wanneer ik daar zelf het initiatief in neem. Maar dat zou voelen alsof je een auto bestuurt terwijl iemand naast je de knoppen bedient en zegt welke pedalen je mag indrukken. Als ik het kind het zelf laat doen, duurt het langer. De hersenen van het kind werken langzamer. Processen zijn nog niet geautomatiseerd. Een kind doet op een dag ook zeer veel nieuwe indrukken op, die het allemaal moet verwerken. Soms, als ik observeer zie ik het gebeuren. Ik probeer in te vullen wat er gebeurt in het hoofd van een kind wanneer het klaar is met een werk. Het blijft bij raden natuurlijk, maar goed:
“Ik ben klaar, ik ga het opruimen. Waar moet dit ook alweer in? Oh ja… en dit boekje ga ik in mijn la doen….. oeps…. vergeten mijn stoel aan te schuiven, even terug. Doos op tafel zetten. Stoel aanschuiven. Doos in de kast. Moest ‘ie nu op de bovenste of middelste plank? Ik weet het niet meer. Doe maar hier dan. Zo, boekje in mijn la… tjee, wat doet Sabrina daar nu voor leuk werk… ik ga even bij haar kijken. Dat ziet er moeilijk uit, zeg. Eens zien hoe ze dat doet. Ah, dat kaartje kan ik wel lezen. Zal ik je helpen, Sabrina? Graag gedaan. Ik denk dat ik dit werk morgen ook ga kiezen. Poeh, ik ben wel moe van het werken. Ik ga hier even zitten. Ah, ik zie dat Rens fruit zit te eten, daar heb ik ook wel zin in…..” enzovoort.
Had ik ingegrepen, dan zou er iets totaal anders gebeurd kunnen zijn. Ik had bijvoorbeeld al na 40 minuten kunnen zeggen dat ik vond dat het kind er lang genoeg aan gewerkt had. Daarmee had ik het kind de beslissing om te stoppen bij het moment van voldoening, ontnomen. ik had het kind terug kunnen roepen om de stoel aan te schuiven of het werk op de juiste plaats op te ruimen. Het had de hersens van het kind niet aan het werk gezet om zelf te checken of het goed was. Ik had het kind daarmee ook een slecht idee van zichzelf kunnen geven, alsof hij het fout deed. En niet gezien of het kind hulp zou krijgen of vragen van een ander bij het terugplaatsen. Ik had het kind misschien wel verboden bij het werk van een ander rond te hangen…. terwijl beide kinderen daar nu iets uit hadden gehaald. Dit alles was nu niet gebeurd, omdat ik en het kind de tijd konden nemen om alles in eigen tempo te doen! onthoud als je ingrijpt, dat je het kind voorbereidt op het leven. Hij of zij moet zijn eigen pad volgen en niet het jouwe!
Missen de kinderen op deze manier geen vakken? Nee, alles wat een kind moet leren, is al aanwezig in de werkjes in de klas. Kinderen leren om te werken, te concentreren, te overleggen, ze leren rekenen, voor hun mening opkomen, knutselen wanneer zij dat willen, enzovoort. Misschien is het niet direct herkenbaar zoals in een andere school, maar het is er wel, en het kind zal het leren wanneer het eraan toe is.
Wat is het voordeel van zoveel werktijd? Het mooie van de 3 uur werkperiode is, dat ik regelmatig zie dat kinderen werkjes pakken, er even mee bezig zijn en ze dan toch weer op te ruimen zonder dat het gelukt is. Je eerste impuls zou kunnen zijn om het kind over de hobbel heen te helpen, het toch nog een keer voor te doen of uit te leggen. Maar als je je kunt bedwingen, weet je dat het op een andere dag zal terugkomen en dat het dan de prestatie van het kind zal zijn om te ontdekken dat hij het ergens fout had gedaan, of dat het hem nu wel lukt, of dat hij ontdekt hoe deze sommen werken. En die prestatie geeft het kind veel meer voldoening en zal hem beter bijblijven. Soms kun je een kind dus beter laten ‚aanmodderen’. En hoe meer je dat durft te doen, hoe meer je durft los te laten, des te meer zullen kinderen tot bloei komen. Je zal dat eerder durven als je weet dat het kind in jouw klas 3 jaar lang 3 uur de tijd heeft om zijn eigen pad te volgen. Na 3 jaar in jouw klas zal het kind zo goed als alle materialen een of meerdere keren in zijn vingers gehad hebben.
Verder is het gevolg dat kinderen rustiger worden, zich beter leren concentreren, meer uitdagend werk kiezen
Wordt het kind niet moe van zo’n lange werktijd? Op „the full montessori” wordt beschreven dat het kind juist moe wordt van niet zelf gekozen pauzes. Ze onderbreken het kind in waar het mee bezig was. Van doorzetten en doorwerken wordt het kind niet moe. Als het kind zelf zijn pauze kiest, dan werkt die pauze juist goed voor het kind.
Als leidster is het je taak om de drie uur werkcyclus te beschermen. Iedere dag, iedere week, van eerste schooldag tot zomervakantie. Wat zou het mooi zijn als kinderen iedere doordeweekse dag hetzelfde rooster zouden hebben. Kijk maar eens wat er gebeurt op speciale dagen zoals koningsdag, paasontbijt of sportdag: kinderen zijn van slag, worden druk of kruipen in een hoekje, zijn uitgelaten en zodra ze thuiskomen zijn ze niet meer te genieten of vallen ze in slaap. Routines laten kinderen opbloeien en geven ze de ruimte zich veilig te ontwikkelen.
Absenten
Het opnemen van absenten kan een taak van de leidster zijn, die gebeurt in een moment dat zij daar tijd voor heeft. Een hele klas vol kinderen stil laten zitten en “ja juf”, of wat dan ook laten zeggen of doen, is al snel tijdverspilling en saai. Bovendien wordt het vaak gedaan aan het begin van de dag en onderbreekt het de drie uur werkcyclus ernstig.
Wil je kinderen betrekken bij het registeren van wie aanwezig is, maak dan een bakje met naamkaartjes, eventueel met foto’s. Ieder kind dat binnenkomt zoekt zijn kaartje en hangt het op een bord of deponeert het in een brievenbus, doos, etc. Zo is het meteen een oefening in het herkennen van zijn eigen naam.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van „choosing a Montessori School: uninterrupted work period” op de blog: The Full Montessori
Meer lezen? In het boek “spontaneous activity in education” van Maria Montessori