Inleiding

Kosmische taak

Volgens Maria Montessori heeft alles op aarde een taak. De planten, dieren, stenen, zijn zich niet bewust van hun taak, maar hebben die wel. Een koe eet gras en zorgt zo dat het gras stevig wordt. Zij bemest en geeft melk en vlees. Door het eten ontwikkelen de wortels zich. Dieren die een bepaalde taak niet meer uit kunnen voeren, sterven uit. De mens is zich bewust geworden van zijn taak, het vervolmaken van de schepping. Het doel van kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding, KOO, is het kind bewust maken van die taak. Daarom is de ecologie belangrijk; de wereld brengen in samenhang. Je brengt het kind in contact met het grootste geheel. Ongericht, ongeordend. De taak van de leidster is om steeds een onderdeel uit dat grootste geheel aan te bieden in een les. En daarna plaats je dat onderdeel weer in het grote geheel; Wat is de waarde van dit onderdeel voor de aarde, voor de kosmos. 

Verbeeldingskracht
Verbeeldingskracht is wat kinderen leren door kosmische opvoeding en kosmisch onderwijs. Het is de kracht van kinderen om zich voor te stellen hoe dingen die niet in hun directe omgeving zijn, eruit zien. Op een gegeven moment heeft het kind voldoende ervaringen opgedaan, dat hij een plaatje kan zien of een beschrijving van iemand kan horen en zoch dan voor kan stellen hoe dat er echt uitziet. Je hoeft niet naar Antarctica te zijn geweest, om te weten hoe het er daar uitziet. Je hebt als kind al eens op het ijs gestaan, sneeuw gevoeld, ervaren hoe het is om het koud te hebben, om je te kunnen voorstellen hoe het daar zou kunnen zijn. 

Taal in samenwerking met kosmisch
In het onderdeel kosmisch staan de werkjes die horen bij kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding. Hierbij komt heel veel taal aan bod. Bijvoorbeeld door middel van de classificatiekaarten. Maria Montessori heeft veel materiaal voor oderenen en classificeren bedacht. Zo leren de kinderen bijvoorbeeld de onderdelen van een paard, als voorbeeld voor de groep zoogdieren. Veel van de zoogdieren hebben steeds dezelfde eigenschappen. Als je bezig wilt zijn met kosmisch onderwijs, dan moet je kritisch kijken naar de materialen die je voor taal in de klas hebt. Ga creatief om met de opdrachten. Kijk naar de doelstelling. Laat kinderen zelf te sommen maken. Kijken of het kind het doel bereikt heeft.

Geen thema’s? 
Kosmisch onderwijs in de onderbouw dient als voorbereiding op het echte kosmisch onderwijs. Je geeft ontwikkelingslessen. Kinderen krijgen een idee van hoe de aarde met al zijn facetten is ingedeeld. Er zijn veel onderwerpen die de interesse van onderbouwers hebben. Kleuters denken echter niet in thema’s, dus het is onnodig om iedere paar weken een heel thema uit te werken. Beter is het om te werken vanuit de belangstelling van de kinderen. Observeer hen tijdens het buiten spelen of bij het lezen van boeken. Luister waar zij over praten in de klas. Besteed aandacht aan wat zij meenemen naar school. Dan kun je gericht een werkje maken en aanbieden. Je introduceert je nieuwe werkje in de kring en geeft het dan een plek in de klas, op de aandachtstafel of in de kosmische kast. Of, zet ook eens gewoon een werkje in de kast zonder het aan te bieden. Wie zal de eerste zijn om dit nieuwe werkje te ontdekken en jou een lesje te vragen? 

Echte ervaringen
Het is van groot belang dat het jonge kind concrete ervaringen opdoet. Ga naar buiten. Kijk wat er in de omgeving te zien is. Zoek naar de details. Neem daarna de kinderen mee naar buiten zodat je ze dingen kunt aanwijzen. Vraag hen wat ze zien en laat ze dingen ontdekken. Neem dingen mee terug naar de klas en bouw je lessen om deze dingen heen. Kosmisch onderwijs vindt niet alleen plaats in het klaslokaal. 

Als een kind iets meeneemt van thuis, een foto, een voorwerp, een boek, geef er dan veel aandacht aan en spreek je waardering uit voor het meenemen. Het leidt vaak tot meer van dit soort acties. Kinderen voelen zich gehoord en zijn betrokken. Jij vindt het belangrijk, waar zij mee komen!

Ordenen 

Iets wat echt thuishoort in de onderbouw, is ordenen. Geef kinderen voorwerpen die ze kunnen bekijken bespreken en mee kunnen experimenteren en overleggen. Of kaartjes die ze kunnen ordenen, bijvoorbeeld:

  • Levend-niet levend
  • zinken-drijven
  • planten-dieren
  • Gewervelde dieren-ongewervelde dieren

Beperk je tot wat je kinderen op een concreet niveau aan kunt bieden. 3-6 jaar is een leeftijd waarop kinderen erg bezig zijn met het hier en nu. Ze bouwen hun kennis en vaardigheden op met wat ze zelf zien en ervaren. 

Kosmisch
In de middenbouw begint het echte kosmische onderwijs. In het Engels zeg je ‚Cosmic education’ of ‚cultural development’. Dat draait om alles wat er is, de hele kosmos is aandachtsgebied voor het kind. Kinderen tussen hun 6e en 7e levensjaar maken een periode van integratie door, waarin alles wat ze geleerd hebben als een puzzel in elkaar valt. Eigenlijk moeten ze dan de basisprincipes van alle vakken gehad hebben: de hoofdbewerkingen van rekenen, woordjes kunnen schrijven, kunnen lezen. Dan hebben kinderen instrumenten om zelf kennis te verwerven. De behoefte om greep te krijgen op de omgeving is bevredigd. Terwijl het belang van taal en rekenen als doel afneemt, toont het kind juist meer interesse in kosmisch onderwijs. Kinderen kunnen wel 50% van hun tijd hiermee bezig zijn. Hoe ouder het kind, hoe meer tijd het besteden zal aan KOO. Taal wordt het middel om dit te doen, rekenen wordt een toepassing bij KOO. Als je bezig wilt zijn met kosmisch onderwijs, dan moet je kritisch kijken naar de materialen die je in de klas hebt voor taal. Moet alles af, dan kom je niet aan kosmisch toe. Kijk naar de doelstelling van het taal- en rekenwerk. Laat kinderen zelf de sommen maken en kijk of het kind het doel bereikt heeft. 

Waarom kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding?
Een leidster is er niet op les te geven, maar om op te voeden. Het materiaal is in de montessoriklas de leerkracht. Als leidster bemiddel je tussen de omgeving en het kind. Uiteindelijk willen we bereiken dat het kind uitgroeit tot een wereldburger. Die nieuwe wereldburger kan richting geven en inwerken op zijn omgeving. Met kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding bedoelen we de vredesopvoeding. We willen bereiken dat er een wereld zonder oorlog komt. 

Het totaliteitsprincipe
Bij kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding (KOO) heerst het totaliteitsprincipe. Je begint bij het grootste, de kosmos. Dat is het grootste geheel. Je vertelt daarover en pikt er dan een kleiner deel uit waarover je les gaat. 
Als je een werkje maakt, doe het dan in een mapje of doosje. 
Als je een werkje schrijft, doe het dan niet los, vanwege het totaliteitsprincipe.

Boeken
Als je boeken koopt, denk dan kritisch na over de titels die je wilt bestellen. Leg een lijst aan van boeken die je wilt kopen. Voeg titels toe die je in de bibliotheek geleend had en goed waren. Wees selectief, kies boeken over zoogdieren, insecten, enzovoort. 

Computer
In de onderbouw is naar mijn mening geen computer nodig, behalve dan voor het schrijven van teksten. In de midden- en bovenbouw zou een laptop ideaal zijn; die kun je pakken, net zoals je de deelbak pakt.

Schoolkamp
Een schoolkamp kan heel goed starten in de middenbouw. De bedoeling van het kamp is wel om te werken. Kies een thema waarover je werkt en zoek daarop de locatie uit. In de bovenbouw zou je een cyclus van 3 jaar kunnen doen, net zoals je het plannen van de kosmische lessen over 3 jaar doet.

Een voorbeeld van een planning:

Jaar 1: Prehistorisch kamp; prehistorische kleding, eigen bestek en mok maken, een familiehoofd kiezen, soep en brood maken, landbouw, gewassenteelt bekijken, jacht, schapen hoeden, beverjacht…. Voor meer info kijk je op de website van Stichting Prehistorische Nederzetting Flevoland  of op Stichting Prehistorisch Kamp Apeldoorn

Jaar 2: Mergelgroeve, fossielen zoeken, een les in de Sint Pietersberg, Romeinen. 

Jaar 3: Terschelling, boerderij aan het wad, onderzoek.

Een kamp kan duur zijn. Een oplossing daarvoor is om alle kinderen in school hetzelfde bedrag te laten betalen voor een schoolreisje. Voor de onderbouw geef je minder uit en daarmee spaar je voor de hogere groepen.