Leeftijd:
Vanaf 5 jaar. Voor het kind kan lezen, kan het kind al werken met de boerderij. Zo kan het bijvoorbeeld de namen leren in een drietrapslesje. Of het kan luisteren naar een opdracht: „zet de haan naast de liggende koe”.
Doel:
Plaats en functie van woorden in een zin beleven. Perfectioneren van het lezen.
Voor een goede taalbeheersing is het nodig dat een kind niet alleen de betekenis van een woord leert, maar ook het belang leert zien van de plaats en de functie van het woord in een zin. Door de lesjes met de boerderij leert het kind de functie van de verschillende woordsoorten kennen; tevens geeft de boerderij mogelijkheid tot het oefenen van het lezen van moeilijker woorden.
In plaats van een boerderij kan ook gekozen worden voor een poppenhuis of een dierentuin, zo lang er van alle onderdelen maar meerdere verschillende zijn. Zo bevat de boerderij bijvoorbeeld een rode koe, een zwart-witte koe en een liggende koe. Bij plaatsgebrek kan de leidster een boerderij in kist of doos in de kast zetten.Bij de boerderij maakt de leidster zelf 9 doosjes met kaartjes in verschillende kleuren. Het verdient aanbeveling het woord waar het om draait in het rood aan te geven.
Inhoud van de doosjes:
- Doosje 1: Zelfstandig naamwoord
- Doosje 2: Bepaald lidwoord
- Doosje 3:
- Doosje 4: Bepaald lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
- Doosje 5
- Doosje 6: Voegwoord
- Doosje 7:
- Doosje 8: Voorzetsel
- Doosje 9: