Openen en sluiten

Openen en sluiten
43BCEB77-B7D3-4B67-AF94-0E4477A7BF57

Dit werkje bestaat uit een bakje of mandje met flesjes of potjes of doosjes. Zorg dat de doosjes en potjes geen opschriften hebben en gebruik geen medicijnverpakkingen. Het kind oefent met dit werkje de verschillende sluitingen. Het is een voorbereidende activiteit op de “echte” practical life activiteiten. De potjes, flesjes en doosjes staan op een dienblad of zitten in een mandje. Doe een placemat bij het werkje. 

Aanbieding
Bied het werkje aan door alle potjes, doosjes en flesjes te openen en geopend op de placemat te zetten. Daarna sluit je ze allemaal weer zelf. De verleiding is groot om het kind de handeling over te laten nemen halverwege de aanbieding. Maar vaak blijkt dan dat een bepaalde sluiting toch niet zo vanzelf spreekt. Daarom is het beter het hele lesje af te maken voor je het werk aan het kind overdraagt. 

Materialen

  • • Verschillende soorten flesjes en potjes, in verschillende maten. Geen veiligheidssluitingen van medicijnen. Geen geschreven teksten en tabels en geur verwijderen. Begin met 3 of 4 stuks en bouw op tot 15 in een mandje.
  • Een vilten kleedje

Aanbieding

  1. Nodig het kind uit: “ik heb iets wat ik je ga laten zien.”
  2. Laat het kind het mandje zien met de flessen en draag het met de duimen over de rand gevouwen, de vingers zo ver mogelijk naar beneden.
  3. Nodig het kind uit om het mandje te dragen.
  4. Zelf neem je het kleedje mee naar de tafel.
  5. Vraag het kind om het op de tafel te zetten en nodig hem uit om aan de tafel te zitten, terwijl je aan de rechterhand zit.
  6. Rol het kleedje uit op de tafel net onder het mandje naar rechts.
  7. Haal een potje uit het mandje en zet het op tafel voor je.
  8. Kurk stop: open de kurk door die met de linkerhand vast te houden en de kurk heen en weer te bewegen.
  9. Neem de dop nu in de rechterhand, palm naar boven gericht en leg het op tafel zo dat de slordige’ kant boven ligt aan een zijkant van de tafel, terwijl je het flesje aan de andere kant van de tafel zet.
  10. Schroefdop: Open de schroefdop terwijl je het flesje vasthoudt met je linkerhand en schroef de dop eraf met je rechterhand. Als de dop los zit, haal je de dop er weer af en draai je hem om, met de handpalm naar boven gericht voordat je het op de tafel legt met de rommelige kant naar boven. Leg het flesje bij het andere flesje aan de andere kant van de tafel.
  11. Dop die je er zo af kunt halen (vert.: pop off lid): Hou de bodem van het flesje vast met de linkerhand en trek de dop omhoog met de rechter, handpalm naar beneden. Repositioneer je hand en neem de dop, palm naar boven, voor je het naast de andere doppen legt aan de zijkant van de tafel.
  12. Schuifdoosje: hou de buitenkant van het doosje vast aan de zijkanten met je wijsvinger en duim, terwijl je de binnenkant eruit duwt met je rechter wijsvinger. Repositioneer je hand en eindig de schuifactie, door het doosje er met je linkerhand uit te trekken. Leg de binnenkant bij de de deksels en de buitenkant bij de flesjes op de tafelranden.
  13. Ga door met het openen van deksel van de rest van de doosjes.
  14. Leg de deksels terug.
  15. Schuifdoosje: neem de binnenkant en de buitenkant en lijn ze uit voordat je ze in elkaar duwt.
  16. Plaats het doosje in het mandje.
  17. Pop off dop: hou met een hand de onderkant vast en met de andere de deksel. Lijn het uit met de bodem en duw op de juiste plaats. Leg het flesje in het mandje.
  18. Schroefdop flesje: lijn de dop uit en draai terwijl je de fles met je andere hand in balans houdt. Draai vast. Leg het flesje in het mandje.
  19. Kurkflesje: Lijn flesje en kerkdop uit, duw de kurk erin met de wijsvinger.
  20. Zodra je van iedere soort een voorbeeld hebt laten zien, nodig je het kind uit om de oefening te doen terwijl jij weggaat.
  21. Laat het kind weten dat hij het werkje zo vaak kan doen als hij wil.
  22. Als het werkje klaar is, let je erop dat het kind weet waar het mandje in de kast hoort.
  23. Let op of het kind de stoel aanschuift voor hij het mandje oppakt.

Controle van de fout

  1. Doppen/deksels passen niet correct op de flesjes.
  2. Er is een juiste hoeveelheid doppen en flesjes/potjes (een – op – een relatie)
  3. Visueel – het kind ziet het als de doppen er scheef opzitten.

Aandachtspunten:

  • Verschillende bewegingen bij verschillende doppen en deksels.
  • Het dragen van een mandje
  • De juiste deksels bij de juiste flesjes en potjes vinden
  • Doppen en deksels op zijn kop op tafel leggen.
  • Doosjes en flesjes zachtjes terug leggen in het mandje.

Doel

  1. Oog hand coördinatie
  2. Zorg voor de omgeving
  3. Handigheid met de handen.

Leeftijd

2.-3.

Volgende oefeningen

Varieer met flesjes en deksels

  1. Parenwerkje ervan maken door de deksels in het mandje te doen nadat je ze van de potjes gehaald hebt en het kind het juiste potje erbij te laten zoeken.
  2. Houten bord met sloten voor 4 – tot 6 jarigen. Er zouden scharnieren bij moeten zitten om te openen en sluiten.

Opmerkingen

  1. Alle teksten en geuren verwijderen. Je kunt baking soda gebruiken.
  2. Geen flesjes die helemaal in een andere container kunnen verdwijnen.
  3. Dit is een overgangswerkje en een voorbereidend werkje.
  4. Gebruik overdreven bewegingen om de juiste techniek te tonen.
  5. Apart mandje met flesjes en apart mandje met potjes
  6. Taalvorming: glas, plastic, kurk, open, dicht, sluiten, potje, flesje.
  7. Verdere oefeningen: met blinddoek, geheugenspel. Verspreid de dopjes door de klas en laat ze een voor een ophalen met behulp van een indicator.
  8. Groepsspelletjes: De kinderen krijgen een deksel of dopje en mogen daarmee het bijbehorende flesje of potje komen sluiten.
  9. De flesjes of potjes worden uitgedeeld en de deksel en dopjes worden uitgedeeld. De kinderen mogen rondlopen en elkaar opzoeken.