complimenten, straffen en belonen

In het Montessorionderwijs zijn complimenten niet het middel om iets te bereiken. We willen graag dat kinderen de motivatie uit zichzelf halen. Maar dat betekent nog niet dat je dan maar geen feedback moet geven. 

Als je zegt: wat ben jij slim, haalt dat een kind omlaag. Een kind zal gaan zitten op de veilige weg. Ervoor gaan zorgen dat het nog steeds dat slimme kind is. Geef daarvoor in de plaats complimenten op het proces. “je hebt je best gedaan”, of “je hebt hard gewerkt”. Als je complimenten geeft, doe het wel gemeend. Zeg niet dat je het een mooie tekening vindt, kijk ook of het echt zo is. Kinderen kunnen voor zichzelf ontzettend streng zijn. Als een kind het niets vindt, ga er dan niet altijd tegenin. Vraag daarvoor in de plaats: waarom vind je het niets? Wat mis je nog? Als je er seriues op in gaat, kan je hiermee een mooi proces starten. op een dag zal het kind wel tevreden zijn en door jouw vragen zich gesteund voelen in zijn mening. 

Vergelijk kinderen niet met elkaar, maar met zichzelf: “een tijdje geleden kon je dit nog niet”, helpt het kind meer dan: “kijk eens hoe goed Sarah dat al kan?” 

“Dit is het gedrag dat ik vaker wil zien” 
Maak heel gericht een compliment: Jij hebt heel rustig gewerk, nu ben je snel klaar”. 
“Ik zie dat je….” leidt ertoe dat andere kinderen dit horen en het ook gaan doen. 
“Ik zie dat al een heleboel kinderen hun jas hebben opgehangen” leidt ertoe dat degenen die het goed gedaan hebben, gaan glunderen. Het is beter dan: “ik zie dat er nog jassen niet opgehangen zijn”. 

Het is de vraag of Maria Montessori wel echt tegen beloning was. De positieve waardering past niet altijd in het beeld dat het kind van zichzelf heeft. Het haalt kinderen. Vooral tegen belonen van activiteiten die kinderen spontaan vertonen en met grote interesse en concentratie verrichten. Het stoort in de ontwikkeling. Geen grotere beloning dan de bevrediging die geconcentreerd werken kan geven. Belonen is in strijd met respect voor het kind. Iemand die beloond, verklaart zich bevoegd tot het beoordelen van andermans werk en plaatst zich daarmee in een superieure positie. Als kinderen iets moeten doen waar zij geen zin in hebben: kan effectief zijn, maar de beloning moet aantrekkelijk zijn. De volgende keer zal het kind onderhandelen over een grotere beloning. Je ontneemt een kind met zicht op het belang van de taak zelf. Het kind wenst de beloning te krijgen zonder het werk te doen. Op deze manier is het geen activiteit die een bijdrage levert tot een steeds grotere zelfstandigheid. Ongehoorzaam te zijn, moet men juist zelf over de nodige wilskracht beschikken in plaats van daarvan afstand te doen.