Inlegkaarten

EE1CC284-3A51-4AD8-B3BD-8FBDB183980F
5F088F48-8918-488B-B217-49CA64781C58
5C132010-5F46-48C8-8972-1195A27853E5

Materiaal

De belangrijkste inlegkaarten die in Nederlands scholen gebruikt worden, zijn die van de Wereld, Europa en Nederland. In de middenbouw komen daarbij de kaarten van de verschillende landen en provincies van Nederland bij. Er zijn inlegkaarten voor Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Azie, Australie, de Verenigde staten, Canada, Mexico, Duitsland, Groot Brittannie, Zweden, Oostenrijk, Japan en Taiwan. Bij Europa en Nederland is ieder knopje van het puzzelstukje geplaatst op de plek van de hoofdstad. 

De kaarten kunnen worden opgeborgen in een speciale kast of een standaard. Je kunt drie boekenplanken maken met een opstaand randje aan de voorkant. Daar kunnen de inlegkaarten in de onderbouw netjes en uitnodigend op staan, zonder dat de knopjes kapot gaan. 

Nienhuis verkoopt grote kaarten waarop kinderen de namen kunnen invullen. Je kunt zo’n kaart ook gebruiken om in te kleuren en de namen erin te zetten, zodat het een opzoekkaart wordt voor de kinderen. Als je deze kaart plastificeert, blijft hij mooi. 

 

Noord-oost-zuid-west

Leeftijd: 5 jaar

Doelen

  • Ervaren van de ligging van de landen en hoofdsteden van Europa
  • Ervaren van de ligging van de provincies en hoofdsteden van Nederland.

De leidster geeft ook lesjes om de hoofdsteden aan te leren. Ze legt uit dat de knopjes op de plaats van de hoofdstad geplaatst zijn en geeft daarna een namenles met twee hoofdsteden tegelijkertijd. 
Kinderen kunnen puzzelen, zowel binnen als buiten de inlegkaart, en de landen omvoelen. Blind puzzelen is bij sommige kinderen een nieuwe uitdaging.

Verwerkingen
Bied twee provincies aan en geef een namenlesje. Laat deze twee omtrekken op gekleurd papier en opplakken op twee blaadjes. Of trek om en kleur in. Laat de naam erbij zetten. 

De aanbieding van de hoofdsteden: vertel iets over de hoofdstad. Vertel dat het knopje de hoofdstad aangeeft. Daarna geef je een namenlesje met de namen van twee hoofdsteden en hun provincies. 

Puzzelstukjes omtrekken en uitprikken of uitknippen. 
Na een namenlesje kan het kind ook de namen erbij schrijven, of de namen op voorgedrukte kaartjes erop plakken. 

Het kind kan ook alle puzzelstukjes omtrekken en inkleuren en zo de kaart vormen.

Nadat een kind de namen van de hoofdsteden geleerd heeft, kan het beginnen aan de insteekkaarten.

Links: 

pics4learning