Water schenken

Materialen

  • Dienblad
  • Twee identieke kannen, een met water voor 2/3 vol.
  • Doek of klein sponsje
  • Voor volgende oefeningen:
  • Emmer
  • Verdunde voedselkleurstof
  • Verschillende kannen
  • Glaasjes en bakjes
  • Verschillend gekleurde dienbladen
  • Sponzen of kleine droogdoekjes
  • Trechter
  • Maatbekers

Aanbieding

  1. Gebruik precies dezelfde methode als bij droog schenken, alleen gebruik je nu een doekje om gemorste vloeistof op te ruimen.

Aandachtspunten:

  1. Zachte stroom van water
  2. De laatste druppel moet deel uitmaken van een natuurlijke beweging.
  3. Gemorst water.

Doel

  1. Fijne motoriek
  2. Oog hand coördinatie
  3. Zorg voor de omgeving

Leeftijd

2. – 3.

Volgende oefeningen

  1. Lesje 2: schenken vanaf dezelfde kant: Gebruik het zelfde lesje als bij droog schenken, maar gebruik nu een doek om gemorste vloeistof op te vegen.
  2. Gebruik heldere kannen en gekleurd water, een variatie interessante glaasjes en kannetjes.
  3. Water schenken in een glas.
  4. Water schenken in twee identieke glazen.
  5. Water schenken in 3 glazen van verschillende afmeting.
  6. Water schenken in verschillende glazen, met dezelfde hoogte maar verschillende diameters.
  7. Markeer op verschillende glazen dezelfde hoogte en geef aan dat het kind tot aan de lijn kan schenken.
  8. Markeer meerdere identieke glazen op verschillende hoogte. Het kind schenkt ze weer zoals hiervoor beschreven.
  9. Schenken met een trechter. Gebruik een kan met smalle tuit of een gewoon kannetje. Het kind schenkt heen en weer.
  10. Schenken van een klein melkpak in een glas.
  11. Oefeningen met ergens in schenken en het gebruik van maatbekers.
  12. Laat aan 5 . tot 6 jarigen zien hoe ze in kleine maatbekers kunnen schenken of reageerbuisjes.

Opmerkingen

  1. De laatste druppel zou niet langs het kannetje naar beneden moeten lopen.
  2. Volgende oefeningen komen zo nu en dan op een aandachtstafel. De kinderen schenken staand aan deze tafel.
  3. Neem een stukje spons en knip er een V in zodat er een trechter in kan blijven staan.
  4. De volgende oefeningen worden gebruikt om alle schenkvaardigheden te oefenen.
  5. Serveren tijdens de snack of lunch is een belangrijk deel van het groepsleven en iedere stap moet geanalyseerd worden en gepresenteerd met dezelfde voorzichtigheid als andere lesjes.

Groepsspelletjes:

  1. Een kannetje met water van het ene naar het andere kind brengen.
  2. Zittend in een kring kannetje met water doorgeven.
  3. Lopen met in beide handen een kannetje water en op tafel zetten.
  4. Lopen met een blad, waarop een kannetje water staat.
  5. Lopen met een blad, waarop een kannetje en twee kopjes water staan.
Schenken van kan naar kan
Schenken in 3 dezelfde glaasjes
Schenken in glaasjes van verschillende hoogte
Schenken in reageerbuisjes
Schenken in een trechter
Gekleurd water

Gieten door een trechter

Materialen

  1. Dienblad
  2. kan
  3. Fles met smalle opening
  4. Trechter
  5. Sponsje

Aanbieding

  1. Draag het dienblad voorzichtig naar de tafel.
  2. Vestig de aandacht op de smalle opening van het flesje en de wijde opening van de trechter. Vertel kort het nut van de trechter.
  3. Zet de trechter in de fles.
  4. Til de kan op zoals in eerdere lesjes beschreven.
  5. Giet het water langzaam in de trechter.
  6. Kijk hoe het water in de trechter zakt en in de fles terecht komt.
  7. Wacht op de laatste druppel. Veeg de punt van de kan af met de spons. Leg de kan en het sponsje op het dienblad.
  8. Kijk of er druppels op het dienblad liggen en maak die droog indien nodig.
  9. Haal de trechter uit de fles en leg deze op het dienblad.
  10. Pak het flesje met twee handen en giet het water in het kannetje.
  11. Wacht op het vallen van de laatste druppel en veeg af met het sponsje. Zet het flesje en de kan terug op het dienblad.
  12. Kijk of je gemorst hebt en maak droog indien nodig.
  13. Nodig het kind uit om een lesje te doen.

Aandachtspunten:

  1. Het nut van een trechter.
  2. Het water langzaam gieten.
  3. Het water van trechter naar fles zien gaan.

Doel

  1. Leren hoe en wanneer je een trechter gebruikt.
  2. Leren om te gieten in flesjes met smalle opening.
  3. Zorg voor de omgeving.
  4. Zorg voor jezelf.
  5. Fijne motoriek
  6. Oog-hand coördinatie
  7. Visuele discriminatie.
  8. Sociale gratie.
  9. Onafhankelijkheid bevorderen.

Volgende oefeningen

  1. Een grotere fles gebruiken.
  2. Meerdere flesjes gebruiken.
  3. Een kleine trechter en klein flesje gebruiken.
  4. Voor jonge kinderen gebruik je een grote pot en een grote trechter. Zet dit klaar op de grond met droge materialen. Dit kan met een schep gedaan worden of als een giet-werkje.
  5. Gebruik meerdere trechters en droge materialen om te zien wat het beste door de trechter gaat. (oudere kinderen)

Opmerkingen

1. Als er een grote hoeveelheid water gemorst is, laat je het kind opruimen volgens het lesje  “Het opdweilen van een plas water”. Je kunt eventueel een hoepel om de plas leggen. 

Controle van de fout

  1. Visueel – de trechter stroomt over als je te snel te veel erin giet.
  2. Visueel – het kind ziet of het gemorst heeft op het dienblad, de tafel of zichzelf.
Een kast met schep- en schenkwerkjes