Het is aangemerkt als montessorimateriaal voor de Nederlandse situatie.
Doelen:
- Langere zinnen kunnen lezen met begrip
- Zelfstandig op systematische wijze gegevens verzamelen en ordenen van een zelfgekozen dier in zijn biotoop.
- Indirect doel: het kind kan met de verzamelde gegevens een werkstuk maken.
Leeftijd: 7 jaar
Dit materiaal wordt in 5 fasen aangeboden. Combineer geen lesjes, maar doe alle 5 fasen die bij dit werk horen na elkaar.
1e Fase: Opbouwfase 1
De leidster pakt de dierenbak en legt de cirkel met de plaat van de eend neer. Ze vertelt: Dit werkje kan je helpen als je iets te weten wilt komen over een dier. Op deze plaat gaat het over eenden in hun leefwereld. Wat zou je willen vertellen of vragen over de eend? De leidster kiest de rubrieken uit de bak met de plankjes. „Als je iets wilt weten over een dier, kan je verschillende richtingen uit. De plankjes heten rubrieken.” De leidster pakt nu de grote informatiekaarten erbij en nodigt het kind uit om die te lezen. Dan vraagt ze: „bij welk rubriekplankje hoort de informatiekaart?” Als ze erbij gelegd zijn, kan gecontroleerd worden of het goed is door de plankjes en kaarten om te draaien.
2e Fase: Opbouwfase 2
Het kind legt de materialen weer neer: de cirkel in het midden, de rubrieken eromheen als een zon, de informatiekaarten daar omheen. De leidster draait een van de plankjes om en vertelt: „het plaatje heet een pictogram. Aan het pictogram kun je zien bij welke rubriek het plankje hoort. Draai alle plankjes maar om en lees de pictogrammen. Zeg maar welke rubrieken op de achterkant staan.” Nu kun je de pictogrammen gaan leren. Op de vraagplankjes zijn de pictogramen hetzelfde. Bij elke rubriek hoort een serie vraagplankjes. Het kind kiest de vraagplankjes van een rubriek. De leidster vraagt: „wat voor vragen staan er op de plankjes?” en geeft zelf suggesties als het kind het niet meer weet. Leg nu alle vraagplankjes bij het rubriekplankje.
Vervolg het lesje met een informatiekaart, een rubriekplankje of een set vraagplankjes. Probeer op de informatiekaart de antwoorden te vinden van de vragen op de vraagplankjes. Vergelijk je antwoorden met de antwoordplankjes.
De nummers die op de plankjes zijn geven achtereenvolgens de rubriek en de vraag aan. Neem nu steeds een nieuwe informatiekaart en een vraagplankje.
3e Fase: Inoefenfase
in deze fase gebruik je de dierenbak als een ordeningssysteem. Leg de rubrieksplankjes om de schijf. Leg alle vraagplankjes door elkaar. Leg ze bij de juiste rubriekplankjes.
Leg de rubriekplankjes horizontaal op een rij. Leg een vraagplankje onder een rubriekplankje. Het kind doet de rest en kijkt zelf na. Ruim nu de vraagplankjes op. Doe hetzelfde werk met de antwoordkaarten en kijk na.
Tot slot: leg rubriekplankjes en antwoordkaartjes weer rond de schijf.
4e Fase: Vergelijkingsfase
Leg alle rubriekplankjes rond de schijf. Zet een pion op een rubriekplankje. Zet een tweede voorwerp op een ander plankje. De leidster vraagt: „kan je een vraag bedenken die met beide rubrieken te maken heeft?”
Doe hetzelfde met twee andere rubriekplankjes. Schrijf de vragen op. Het kind kan nu zoveel vragen opschrijven als hij wil. Bekijk het resultaat. Doe deze opdracht ook eens met drie rubriekplankjes.
5e Fase: Toepassingsfase
Houd een spreekbeurt, forum, tentoonstelling of maak een werkstuk. Maak gebruik van:
- Natuur
- Informatie
- Boekjes en naslagwerken
- Filmpjes
- Artikelen
- Bibliotheek
- documnetatiecetrum
Als je een werkstuk maakt, denk dan aan de volgende dingen:
- Over welk dier wil je een werkstuk maken?
- Schrijf een inleiding waarom je voor dit dier gekozen hebt.
- Met welke rubriek wil je beginnen? Je kunt informatie vinden met hulp van de vraagplankjes , papier en pen. Je kunt gericht plaatjes en artikelen verzamelen.
- Neem niet klakkeloos informatie over of vraag het eerst.
- De informatie die je gevonden hebt, wordt een hoofdstuk van het werkstuk.
- Kies daarna andere rubrieken naar keuze.
Je zou ook kunnen werken met een landenbak, een planetenbak, een muziekbak, een plantenbak.