Groepsgrootte
In veel onderzoeken wordt steeds weer gehamerd op kleinere klassen. Ouders klagen tegen elkaar als hun kind in een grote klas terecht komt. Toch waren de klassen van Maria Montessori helemaal niet zo klein en dat horen ze nog steeds niet te zijn. Grotere klassen hebben juist voordelen.
Een van de redenen daarvoor is dat de leerkracht niet de doorslaggevende rol in de klas heeft. Kinderen horen te leren van elkaar. De leerkracht in een montessoriklas staat niet voor de klas, maar in de klas. Ze observeert en begeleidt, stuurt bij en geeft lesjes. Zij is niet de enige die zorgt voor discipline en orde. Kinderen nemen die rol over. De leidster is er ook niet om de kinderen zoveel mogelijk te laten stilzitten, ze wil juist dat kinderen bewegen bij wat ze doen.
Een grotere klas zorgt ervoor dat er veel kinderen tegelijkertijd aan het werk zijn. Een kind ziet anderen werken en raakt zo geinspireerd. Het kan naar anderen kijken die aan het werk zijn. Verder heeft een kind veel mogelijkheden om zijn communicatievaardigheden te oefenen. Er zijn veel andere kinderen met verschillende karakters.
In een grotere klas kunnen kinderen meer relaties aangaan met andere kinderen. Er is simpelweg meer keus, dus er is een grotere kans dat een kind een goede vriend of vriendin vindt.
In een montessoriklas leren de kinderen van elkaar en van de materialen. Er zijn veel mogelijke ‚leraren’ waarvan het kind iets kan leren en meer kinderen aan wie het kind zelf iets zou kunnen leren. Er zijn meer kinderen waarmee het kind kan samenwerken.