Kleine letterdoos
Doel:
Kind stimuleren tot spontaan leggen van woordjes, zinnen en verhaaltjes en raadsels. Ook spellingsoefeningen.
Leeftijd: vanaf 6 jaar.
Met de stempelletters kunnen kinderen zinnen neerleggen, samenspraakjes maken, versjes en verhaaltjes neerleggen en de leestekens oefenen. Het materiaal bestaat uit het alfabet en de leestekens gedrukt op witte kaartjes, in de kleuren blauw en rood, in twee aparte dozen.
Voorwaarde:
Het kind moet met de kleine letterdoos kunnen werken.
Aanbieding:
De leidster benoemt de letterdoos en laat zien waar hij in de kast staat. Er wordt gewerkt op een tafel of op een kleedje. De werkwijze is hetzelfde als bij de andere letterdozen. Door de afmetingen van deze letters zijn er weer meer mogelijkheden. Begin met de kist met schrijfletters. Als kind drukletters begint te herkennen kunnen die aangeboden worden. Geef ook verschillende lesjes waarin de leestekens aangeboden worden.Leestekens worden aangeboden in een zin, kind bedenkt soortgelijke zinnen. Deze letterdoos leent zich goed voor het maken van zinnen en verhaaltjes, samenspraakjes, vraag- en antwoordspelletjes. Door met twee kleuren te werken kan het accent gelegd worden op verschillen en overeenkomsten tussen woorden. Laat het kind bijvoorbeeld een woordenrij maken die begint met ‘spr’ of een die eindigt op ieuw.
Fouten verbeteren:
- Fouten niet verbeteren, wel controleren
- In een apart lesje fouten verbeteren
- Neergelegde fouten verbeteren voor het naschrijven.
- Op krijtbordje niet verbeteren.
- Als het kind eenmaal op papier schrijft komt interesse voor juiste schrijfwijze.
- Evenwicht tussen verbeteren en enthousiasme vinden.
Suggesties:
- Plak in de letterdoos op de bodem een kaartje van de juiste letter, dat helpt bij het zoeken.
- Een mandje of doosje met ongeveer tien voorwerpjes met mkm-woorden (zoals pop). Een kind kan het mandje pakken en de woorden bij de voorwerpjes leggen.
- Doosjes met plaatjes
- Speciale categorieëën (dieren, voorwerpen in huis)
- Rijmwoorden
- Grappige woorden
- Lange woorden
- Moeilijk te spellen woorden
- Enkelvoud-meervoud
- Verkleinwoorden
- Samenstellingen
- Raadsels: „waar denk ik aan? Het heeft 4 poten en een staart, enz. „ Dit is een voortzetting van wat kinderen al mondeling geoefend hebben in kleine of grote kring.