Land- en watervormen
De land en watervormen bestaan uit:
- bakjes met een vorm waarin je water kunt schenken. Deze bakjes kun je ook zelf maken.
- kaarten met de platen van de vormen
- boekjes met definities (zelf maken)
- kaarten met definities en plaatjes
- Een gieter of waterkan
- Een makkelijk draagbaar emmertje met brede bovenkant waarin het kind het water kan weggieten.
- Eventueel foto’s van landvormen
Het zelf vormen van een eiland of meer is het belangrijkste deel van dit werk. Dat zou ervoor pleiten geen bakjes te kopen!
Het gieten zelf is echter ook een belangrijke activiteit voor jonge kinderen. Gieten, niet laten overstromen, langzaam schenken. Houd het lesje eenvoudig en geef het net als ieder ander Montessori lesje. Dus geen gekleurd water (sorry, wel op mijn foto’s), geen dieren en speelgoeditems in het water laten zetten.
Het lesje draait om: het vormen van de landvorm, opruimen, verbinding met het taalmateriaal en de namen en de defintities leren.
De kinderen kunnen het gieten van het water in de vormen al op jonge leeftijd doen. Bij de land- en watervormen komt veel gesproken taal en ook geschreven taal aan bod. De vormen die aan bod komen zijn:
De land en water vormen hebben de kinderen al geoefend door middel van het inschenken, als een oefening uit het dagelijks leven. Je kunt deze weer oefenen als de kinderen iets ouder zijn, maar nu met een lesje in 3 perioden om de namen te leren.
Aanbieding:
Neem twee bakjes op tafel en laat het kind inschenken.
Benoem de namen: „dit is een eiland en dit is een meer”.
Je kunt ook een definitie geven en het kind vragen om de juiste landvorm te zoeken.
Oefeningen
classificatiekaarten: illustraties van de vormen worden gescheiden van de namen er dan bij gelegd.
classificatiekaarten met foto’s: de kinderen leren de vorm te herkennen zoals die in het echt voorkomt op de aarde.
De leidster leest voor over mensen die op een eiland of in een baai wonen:
Het verlaten eiland – D. Hofmeyer
Vakantie op een eiland – Evelien van Dort
De Gele ballon” van Charlotte Dematons.
Pippi gaat op reis – Astrid Lindgren en Annet Schaap
Informatieve boeken met foto’s over andere landen, eilanden, enzovoort.
Het kind maakt zijn eigen vorm met zand en water, klei, brooddeeg of steentjes.
Met klei
Met brooddeeg.
Het kind maakt de landvormen door over te trekken of na te tekenen. Als het kind de vormen mooi nagetekend heeft, kan ze de namen erbij schrijven en ze samen in een boekje doen.
Het kind tekent de vormen op gekleurd papier, knip ze uit en plakt ze op.
Kaartjes met de namen en controlekaarten voor de vormen (voor 4 1/2 jaar ). Nadat het kind ze bij de vormen gelegd heeft, kan hij ze bij de plaatjes leggen.
Het kind maakt de namen met de grote letterdoos.
Definitie-boekjes en definities in 3 fasen. Zie lezen van classificaties voor uitleg. Kijk bij „4. definities”
Landkaarten van de wereld, niet ingekleurd (6 jaar). Een set van 10 lege en 10 ingekleurde als controlekaarten. Vraag het kind om op een kaart alle meren in te kleuren, op de volgende alle baaien, op de volgende alle eilanden, enzovoort. De namen van sommigen kunnen aangeboden worden. Daarvoor kan dan een controlekaart gegeven worden.
Kleimodellen van een continent kunnen gebruikt worden om te laten zien waar bergen, rivieren, woestijnen, oerwouden, ijskappen liggen. Bied classificatiekaarten aan waarop de behoeften van de mens staan. Ze kunnen weergeven hoe de mensen leven in de woestijn, in de poolcirkel, in de tropen, enzovoort. 5 1/2 – 6 1/2
Landvormen opzoeken op een globe of in een atlas.