Overgang naar de volgende bouw
Het kan voor het kind fijn zijn als er meerdere overgangsmomenten per jaar zijn. Sommige scholen hanteren een overgangsdatum in januari voor uitzonderingsgevallen, er zijn ook scholen die 4x per jaar een overgangsmoment hebben.
Waar kun je naar kijken bij twijfels over overgang naar een volgende bouw?
Voor sommige kinderen kan het lastig zijn om het juiste overgangsmoment te bepalen. Het is natuurlijk fijn als kinderen kunnen lezen of rekenen, maar sommige kinderen ontwikkelen zich nu eenmaal niet zo snel. Terwijl andere kinderen al ‘klaar voor de middenbouw lijken als ze 5 zijn. Montessori sprak over de 4 “planes of development”, verschillende ontwikkelingsfasen waarin kinderen bepaalde kenmerken vertonen. Ongeveer iedere 3 jaar komt het kind in een andere ontwikkelingsfase terecht. Normaal gesproken gaan kinderen naar de middenbouw als ze 6 zijn. Bij het overwegen of het kind klaar is voor de middenbouw, kun je kijken naar de volgende kenmerken en gedragingen. Let er wel op, dat dit geen checklist is. Het is niet nodig dat het kind al deze dingen laat zien.
Deze lijst is niet per definitie specifiek voor Montessori.
- Is het kind in staat om zich voor langere tijd op werk te richten?
- Is het kind gemotiveerd om te werken?
- Kiest het kind meer uitdagend werk?
- Voelt het kind zich op zijn gemak tussen kinderen van zijn eigen leeftijd?
- Praat het kind in volle zinnen?
- Heeft het kind een goede woordenschat?
- Is het kind emotioneel stabiel?
- Heeft het kind zelfvertrouwen?
- Heeft het kind zijn fijne motoriek ontwikkeld?
- Kan het kind tellen?
- Kan het kind meedoen aan een rollenspel
- Kan het kind wegen, meten en kan het logisch nadenken?
- Begrijpt een kind een concept vlot?
- Kan het kind zich goed concentreren?
- Is het kind geïnteresseerd in verschillende onderwerpen? Is er een explosie van interesses?
- Is het kind gemotiveerd om naar de middenbouw te gaan?
- Zie je dat het kind de rol van het oudere kind in de klas invult? Toont het leiderschapskwaliteiten?
- Is het kind verveeld en voelt het kind dat het de ‘kleintjes’ ontgroeid is?
- Ontstaat er de neiging om ’terug te praten’, op te komen voor de eigen mening, om niet te zeggen de periode van onbeleefdheid, zoals het soms ervaren kan worden?
- Stelt het kind allerlei vragen? De vraag ‘wat’ wordt dan vervangen door ‘waarom’.
- Lijkt de behoefte aan orde compleet te verdwijnen?
- Heeft het kind een enorme interesse in waar anderen om hem heen aan werken en de behoefte om veel samen te werken? Zie jet dat de behoefte bij de groep te horen boven het eigen belang gesteld wordt?
- Zie je dat het kind zich bezig gaat houden met projecten die meerdere dagen duren?
- Is het kind van nature meer aangetrokken tot werk met papier en potlood?
- Zie je dat de ledematen van het kind zich verlengen? (‘de giraffe periode’)
- Zie je dat het kind gaat wisselen van tanden?
- Zie je dat het kind interesse krijgt in de moraal, zich af gaat vragen waarom volwassenen het ene zeggen maar het andere doen? Zie je zwart-wit denken?
Als je vermoedt dat een kind klaar is voor de middenbouw, laat het dan eens een uurtje of dagdeel mee draaien in een hogere groep. Het kind komt ’s morgens eerst naar zijn eigen groep, waar hij een werkje doet. Dan begeleid je hem naar de middenbouw, waar hij begeleid wordt door een ouder kind. Doordat het kind eerst in zijn eigen klas werkt, heeft de middenbouwleekracht tijd de klas eerst aan het werk te helpen en dan in alle rust de onderbouwer te ontvangen. In de middenbouw krijgt het kind werk dat ook aanwezig is in de onderbouw, zodat het vertrouwd voelt. Ondertussen heeft het kind tijd om ideeen op te doen en te zien hoe de middenbouw eruit ziet. Dit proces kan duren tussen 2 weken en een paar maanden.
Als het niet mogelijk is om het kind naar de volgende bouw te laten gaan, probeer dan te zorgen voor middenbouw materiaal in je klas, zodat het kind door kan werken op zijn eigen niveau.
Foto:
Een jongen had zich tot doel gesteld alle boekjes met dubbelklanken te lezen!