Rode stokken
Van de roze toren, de bruine trap en de rode stokken is de laatst genoemde de moeilijkste en deze moet je als laatste van de drie aanbieden. Bij de rode stokken is namelijk maar een dimensie verschillende, de lengte.
De rode of lange stokken horen vaalrood geschilderd te zijn of van blank hout. De kortste is 10 cm lang en de langste 1 meter lang. Steeds komt er een tien centimeter bij.
Je zit zoals gewoonlijk naast het kind op een kleedje dat net 5 cm langer is dan de langste stok. Laat bij je lesje zien dat je naar de rode stokken kijkt en ook dat je de lengte voelt. Dit laatste kun je doen door de hele stok van links naar rechts met je vinger aan te raken en te volgen. Het is belangrijk dat je daarbij echt de hele stok voelt. Heb je de langste gevonden, dan leg je die bovenaan het kleedje. Dan ga je op dezelfde manier op zoek naar de volgende stok. Die laat je bij de eerste stok aansluiten en je legt de stokken zo dat ze aan de linkerkant uitgelijnd zijn. Dit is belangrijk, omdat je bij de rekenstokken dezelfde uitlijning gebruikt en de cijfers er dan goed bij komen te liggen.
Laat het kind zelf oefenen en zijn eigen fouten vinden. Je kunt het hem niet leren, je moet het hem zelf laten ontdekken. Kinderen die heel veel moeite hebben, geef je 5 stokken (je haalt er steeds een tussenuit). Een kind zou ook met de kortste kunnen beginnen, maar dat heeft wel als nadeel dat het over zijn eigen al neergelegde stokken moet reiken. Er zitten mathematische begrippen verstopt in de roze toren, bruine trap en rode stokken. De kleinste rode stok past bijvoorbeeld 10 keer in de langste rode stok. Het dunste prisma van de bruine trap past 100 keer in het dikste. En het kleinste blokje van de roze toren past 1000 keer in de grootste kubus van de roze toren.
Het dragen van de stokken
Margaret Homfray, iemand die nog door Maris Montessori zelf getraind is, beschrijft in haar lesje met de rode stokken (te zien op YouTube) dat het veel te veel keren lopen is als je als kind steeds maar 1 stok tegelijk mag halen. Heen en terug lopen om te halen en terug te brengen, betekent 40 ‘loopjes’. Daarom pleit zij ervoor om ook wel 2 of 3 stokken te laten halen, als de kinderen maar voorzichtig zijn. Het zou kinderen er anders van weerhouden om de rode stokken weer te kiezen.