Pre-cambrium
4600 miljoen jaar gelden tot 590 miljoen jaar geleden
Zo’n 46oo miljoen jaar geleden ontstond de aarde. Er kwam ook leven op, niet zoals we dat nu kennen, maar vooral minuscuul kleine diertjes, de bacteriën. De eerste 4000 miljoen jaar van de aarde noemen we de oersoep. De aarde bestond uit voornamelijk zee en in die zee begon het allemaal. In de zee ontstond het eerste leven. De zee is de soep en het speelde zich allemaal af aan het begin van de aarde, vandaar de naam oersoep.
Het vroegste bewijs van leven op aarde is een fossiele bacterie van 3200 miljoen jaar oud.
Cambrium
590 miljoen jaar geleden tot 505 miljoen jaar geleden
In de periode van het Cambrium ontstonden veel ‘diertjes’ in het water die geen ruggengraat hebben. Zij waren dus ongewerveld. Ze leefden vooral in ondiep water.
Op de bodem leefden dieren die op sponzen en wormen leken. Aan het eind van het Cambrium Kwamen er ook veel diertjes met een hard omhulsel, een beschermend pantser.
Ordovicium
505 miljoen jaar geleden tot 438 miljoen jaar geleden
Tijdens deze periode ontwikkelden de kleine diertjes zich steeds verder. Ze gingen ook steeds dieper in het water leven. Er ontstonden de eerste zeeschorpioenen en de lancetvisjes. Lancetvisjes zijn kleine diertjes die half worm, half vis waren. Er kwamen steeds meer vissoorten met een ruggengraat.
Siluur
438 miljoen jaar geleden tot 408 miljoen jaar geleden
Tijden de periode van het Siluur krioelde het van het leven in de ondiepe zeeën. Er waren veel koraaldiertjes en veel kaakloze vissen (opzuigen van voedsel). Later in het Siluur ontstonden er de eerste vissen met kaken. Sommige dieren werden heel erg groot, bijvoorbeeld een grote vis genaamd placodermis, die wel 9 meter lang kon worden. Ook bestonden er zeeschorpioenen van wel 2 meter lang. Helemaal aan het eind van het Siluur maakten zowel planten als dieren de overgang van water naar land.
Devoon
408 miljoen jaar geleden tot 360 miljoen jaar geleden
De periode van het Devoon wordt soms ook wel het tijdperk van de vissen genoemd. Onder de nieuwe vissoorten kwam ook de haai voor. Je had vissen met gewone vinnen en vissen met botjes in hun vinnen. De vissen met botjes in hun vinnen waren de dieren die ook op het land gingen leven en zich gingen ontwikkelen tot 4-benige dieren, amfibieën. Er gingen veel planten leven op het land. De eerste duizendpoot en spinnen verschenen ook in het Devoon.
Carboon
360 miljoen jaar geleden tot 286 miljoen jaar geleden
Grote bossen en jungles bedekten de aarde in de periode van het carboon. Er kwamen steeds meer insecten, zelfs soorten die konden vliegen, zoals de libelle. Toch was dit de tijd van de amfibieën, die het heerlijk vonden in de vochtige omgeving die toen heerste. Een amfibie leefde als hij jong was in het water en had kieuwen. Een volwassen amfibie leefde veel op het land en ademde lucht in via zijn longen. Amfibieën legde eieren met een zachte schaal en dit deden ze altijd in het water.
Perm
286 miljoen jaar geleden tot 248 miljoen jaar geleden
Tijdens deze periode ontwikkelden er zich amfibieën die eieren legden met een harde schaal. Deze konden ze aan land leggen zonder dat ze uitdroogden. Dit zijn de eerste reptielen. Aan het eind van deze periode waren er veel reptielen. Deze leefden vooral op het land. Erg plotseling stierven ook veel dieren uit, zoals de zeeschorpioenen en de trilbeton. Ook grote amfibieën stierven uit.
Trias
248 miljoen jaar gelden tot 213 miljoen jaar geleden.
Een nieuwe groep dieren, de dinosaurussen, ontstonden na deze ramp. Ze waren in het begin nog erg klein, maar ze ontwikkelden zich snel. De eerste hagedissen, schildpadden en krokodillen verschenen. Sommige reptielen werden warmbloedig en zorgden voor hun kroost. Dit waren de eerste zoogdieren, zij aten vooral insecten.
Jura
213 miljoen jaar gelden tot 144 miljoen jaar geleden
Dit was echt de tijd van de grote dinosaurussen. Enkele dinosaurussoorten zijn de grootste landdieren die ooit hebben geleefd. Sommige waren groot, maar er waren immers ook dinosaurussen die niet groter waren dan een kip. De grootste dinosaurussen wogen meer dan 80.000 kilo en waren meer dan 20 meter hoog.
Andere diersoorten zoals zoogdieren, ontstonden. In zee ontstond de ichtiosuarus, die veel leek op de dolfijn van nu. Er kwamen ook steeds meer dieren die vleeseters waren.
Krijt
144 miljoen jaar geleden tot 65 miljoen jaar geleden
Tijdens deze periode bereikten de dinosaurussen hun hoogtepunt. Maar ook andere dieren en planten ontwikkelden zich, bijvoorbeeld de huidige slangen, vogels, bloeiende planten en bomen. Ze ontstonden allemaal in deze periode.
Aan het einde van het krijt voltrok zich weer een grote ramp. Deze ramp zorgde ervoor dat de dinosaurussen uitstierven. Niemand weet precies wat er is gebeurd. Sommigen denken een meteoriet inslag, anderen denken gebrek aan voedsel, weer anderen denken aan een temperatuursverandering…. maar niemand weet het zeker, het zal het geheim van de natuur zijn.
Tertiair
65 miljoen jaar geleden tot 2 miljoen jaar geleden
De dinosaurussen waren er niet meer, maar er waren heel veel verschillende zoogdieren ontstaan. Het grootste zoogdier dat toen leefde (trouwens het grootste zoogdier dat ooit op land heeft geleefd) was een gigantische neushoornvaan meer dan 6 meter hoog. Er leefden toen ook olifanten, kamelen, paarden, teveel om op te noemen en ze gingen zich steeds meer verspreiden over de hele aarde.
Aan het eind van het tertiair leken al veel dieren op de dieren zoals we ze nu kennen. Ook dit was de periode dat de eerste mensachtige op aarde ontstonden. Bijvoorbeeld de voorouder van de mens, de ramapithecus – aapmens – leefde vanaf 18 miljoen jaar geleden tot 6 miljoen jaar geleden en vanaf 4 miljoen jaar geleden kwam er de eerste Australopithecus
Kwartair
200 miljoen jaar geleden tot nu
Tijdens deze perioden groeiden veel zoogdieren uit tot een enorme afmeting (ze werden weer heel groot). Er bestonden herten met geweien die een spanwijdte hadden van wel 3 meter. Toch waren er in het begin van deze periode heel veel ijstijden. De temperaturen waren veel lager dan normaal. Aan het einde van de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, waren alle grote zoogdieren uitgestorven, behalve de walvis. De ze leeft gelukkig nog steeds. Net zoals de mens die zich ook steeds meer ging ontwikkelen. Het leven op aarde leek na die ijstijd wel heel veel op het leven dat nu op de aarde aanwezig is.